Ik heb respect!
En nee, dat lees ik niet op van een briefje.
Vandaag heb ik in het bijzonder respect voor al het onderwijzend personeel in dit eigenwijze landje en voor iedereen die thuis kinderen in welke leeftijd dan ook onderwijst.
Soms zelfs in combinatie met zoom-meetings, ramen die gelapt moeten worden en een berg was of mails die wachten op antwoord.

Tijdens de vorige thuis-schoolperiode verbleven mijn twee thuiswonende pubers bij hun vader.
Veel heb ik toen niet meegekregen van het gedoe rondom de onlinelessen maar alles verliep prima in het mannenhuishouden;
als jij immers op tijd in beeld bent met gekamde haren en een fatsoenlijke trui aan is dat OK, zelfs als dat vanuit bed is want dat ziet toch niemand.

Nu zijn de mannen voor langere tijd bij mij en ik begon deze week totaal onbevangen en onwetend aan het samen werken (ik) en leren (zij) vanuit huis.
Vandaag, op dag drie geef ik het op.
En dan heb ik dus niet eens jengelende peuters om me heen die me achtervolgen tot op het toilet, stuiterende kleuters in beeld als ik vergader of moeilijke rekensommen van groep 7 die ik geduldig moet uitleggen.
Nee, ik heb huispubers en dat gaat ongeveer zo:

“Ik zit zo in de les, wil je niet praten en al helemáál niet in beeld komen?!”
En na afloop:
“Mam, hoezo moet ik mijn pet af in een online les?”, en bij ieder argument dat ik aanvoer om de docente te steunen komt er een bijdehand weerwoord. Je bent veertien of je bent het niet.

“Mag ik tussendoor even gamen, want dat heb ik afgesproken en ik heb pauze.”
Ach, natuurlijk, ontspanning tussendoor is ook belangrijk, denk ik nog.
Een half uur later is de game bezig op tv, zit de puber op z’n telefoon en kijkt af en toe naar het scherm van zijn iPad.
“Wat doe je nu?”
“Ik zit in de online les.”
“Dan doe je toch de tv uit en je legt je telefoon weg!”
“Hoezo? Ik luister wel!”

Dan bedenk ik dat het zo gezellig is nu we toch allemaal thuis zijn om samen te lunchen.
Dus maak ik een vers soepje met gezonde ingrediënten en leg ik een brandnetelbrood op een houten plank op tafel.
Hangjongere nummer één komt van de bank en zegt blij “Weet je dat dit mijn ontbijt is?”
Hangjongere twee tref ik in de gang en ik zeg hem dat we zo gaan eten.
Hij kijkt me bijna boos aan.
“Hoezo, ik heb net mijn tanden gepoetst.”
Als ik later naar boven roep dat we aan tafel gaan hoor ik als antwoord iets dat klinkt als “Sssssst, ik zit in de les.”

Dus. Dat.
Nu heb ik mijn laptop weer opengeklapt en zit naast de restanten van het rustieke brandnetelbrood van de warme bakker op de gezellige plank. Alleen.
Ik geef het op. Nu al, watje dat ik ben.
Morgen is het weer ieder voor zich en spreken we elkaar bij het avondeten wel weer, net als vroeger.

En dat terwijl ik bedacht had dat ik ze vrijdagavond zou trakteren op een rondje door de afhaalstraat van de gele M.
Omdat het ook allemaal niet meevalt.
En omdat iedereen zo goed zijn en haar best doet. En het einde nog niet in zicht is.
En zo zijn er nog meer goede redenen voor een kleffe hamburger en te zoute frietjes te bedenken.
Maar dat lezen ze nu pas.
Dát zal ze leren!