Het leven. Een achtbaan

Ik ben er even niet, ik ben op vakantie.
Normaal plan ik dat nooit ver van tevoren maar deze was anders.
Door corona gedwongen moest er toch ver vooraf over nagedacht worden.
Niet alleen met mezelf, maar ook met de vader van mijn kinderen en de hangjongeren thuis.
Buitenland was geen optie met al het gedoe rondom reizen maar weg wilde iedereen wel.
Voorzichtig ontstond het plan om dan samen in Nederland iets te zoeken.
Samen, vier jaar nadat onze wegen ieder een andere kant opgingen.
Het werd een accommodatie in Limburg met voldoende kamers voor iedereen.
Samen op vakantie.
Daar vonden mensen wat van.
Zoals van zoveel dingen die ik doe.
Maar hé, ik zit hier al bijna tien dagen in het zuiden met de leuksten in de zon en de rest heeft herfst.

Want ik kan dat best. Vakantie.
Niks doen.
Lanterfanten, pierewaaien en lummelen.
Ik kan dat… hooguit een week.
Dat blijkt maar weer.
Want toen deed ik tóch ik een interview op RTV Drenthe, belde ik met een cabaretier die een leuke plek zocht om te spelen en vervolgens nam ik contact op met die leuke plek. Er moest ook hoognodig weer een schrijfsel hier komen vond ik en ik had nog even wat te regelen voor de Franse middag in Dalen binnenkort.

Gisteravond keek ik naar Op1 waar Jan Rot vertelde over het feit dat hij niet meer beter zal worden, hoe daarmee om te gaan en nog de mooiste tijd ooit te hebben.
Dat ik keek was dan weer niet vanwege werk maar vanwege de mens Jan.

Van hem leerde ik in de allereerste periode van Hofpoort wat precies het verschil was tussen spelen op partagebasis of voor een uitkoop.
Hij belde zelf of hij kon komen spelen en na mijn toen nog onschuldige verbazing dat ik dé Meneer Rot aan de lijn had bekende ik dat dit allemaal nieuw voor mij was en zei eerlijk dat ik geen idee had wat het verschil was.
Jan sprak de onvergetelijke woorden: “Dat geeft niks, we zijn allemaal een keer nieuw geweest” en legde mij geduldig het verschil uit. Een les die ik nooit vergeten ben en dan bedoel ik niet het zakelijke gedeelte, maar dat er dus altijd iemand is die nieuw in iets is en dat jij dan kan helpen.

Ondanks vakantie is hier natuurlijk ook internet, social media en tv.
De wereld komt nog steeds gewoon keihard binnen maar mijn iPhone meldt wél trots dat ik significant minder schermtijd heb gehad de afgelopen dagen.

Dus was daar een kind van 14 dat niet aan een paar snotneuzen wilde vertellen wat haar geslacht is en dat moest bekopen met harde klappen.
Dat, terwijl net bekend was na een onderzoek dat mijn generatie nog van het hokjesdenken is maar de jeugd van tegenwoordig daar niet aan doet… ergens gaat er toch iets mis.
Ik las hier het boek ‘Bloed’ van Beatrijs Smulders. De eerste van een trilogie over de Nederlandse vrouwengeschiedenis, geschreven vanuit het oogpunt van Nederlands bekendste vroedvrouw.
Het boek speelt van haar jeugd tot de jaren 80 en schetst een tijdsbeeld met bijbehorend -geest.
Aan het einde haalt ze de songtekst van John Lennon aan waar destijds heel de wereld over viel.
‘Woman is the nigger of the world’.
Zoek de tekst maar op, huiver en realiseer je dan dat het nog steeds waar is.
Beter nog: lees het hele boek!
En ik zag ook een Nederlandse vrouw goud winnen in Tokio.
Ze dankte Allah en hing trots de Nederlandse vlag om zich heen.

Tijden veranderen maar dat is voor sommigen lastig te accepteren. Alles wat buiten je eigen comfortzone ligt is voor veel mensen moeilijk.
Ik heb daar lang over nagedacht en denk dat dat angst is.
Angst voor verandering maar vooral angst voor hoe jij daar dan mee om moet gaan.
Dat je wel móet maar niet weet hoe. Onmacht.

“Zie ons gaan, op de achtbaan van het leven”, zong Jan ondertussen op tv.
Dat is het. Het leven. Een achtbaan.
Met diepe dalen en hoge pieken, gillen van vreugde en over je nek van ellende.
Flink heen en weer geschud worden we allemaal vroeg of laat en nee, je kan onderweg niet zomaar uitstappen.
Maar je kan wel kiezen waar je wilt zitten:
veilig in het midden, langzaam achteraan of voorin waar je alles aan ziet komen en tegelijkertijd weet dat er geen ontkomen aan is.

En precies daar zit ik het liefst, weet ik na bijna vijftig jaar.
Naast de Jannen, Beatrijsen, Sifans en Frédérique-en van dit land.
Al vind ik het soms doodeng, doe ik af en toe mijn ogen dicht en gil.
En altijd zullen er mensen zijn die daar iets van vinden. Uit angst, onmacht of jaloezie.
Maar dat gaat niet over mij.
Dat gaat over hen.

Jan zei het mooi:
hij heeft altijd alles gedaan wat hij wilde doen en heeft dus nu geen haast meer, maar tijd om scrabble te spelen met zijn dochter.
De achtbaan of de mallemolen van het leven komt te vroeg of laat vanzelf een keer tot stilstand.
Dan kan je dus maar beter een onvergetelijke rit op jouw eigen manier hebben gehad waar je glimlachend op terugkijkt.