Huidhonger hebben.

“Kent u die uitdrukking?”, zou dominee Gremdaat vragen. Nu we bijna vier weken na die vrijdag de dertiende maart verder zijn moeten we het er maar eens even over hebben hier.

Huidhonger is het wonderschone woord dat ergens rond 2003 opdook in onze taal. ‘Huidhonger’ is ook de titel van het boek dat Bruno Müller-Oerlinghausen en Gabriele Mariell Kiebgis erover schreven; over het belang van aanraking.

Want aanraken is van levensbelang, letterlijk. Als je nooit wordt aangeraakt word je ziek en krijg je allerlei klachten, daar is veel onderzoek naar gedaan. Het begint al vanaf de geboorte; een baby wordt rustig als het huid op huid bij vader of moeder ligt. Naarmate we ouder worden hebben we aanraking misschien minder nodig, maar het blijft essentieel voor je hele ‘zijn’. Een aai, een kus, een knuffel, de kleinste aanraking kan al heel veel effect hebben, zowel voor de gever als de ontvanger. Aanraking helpt je letterlijk en figuurlijk beter in je vel te zitten, het is communicatie die in en onder je huid gaat zitten. Dat komt doordat het hormoon oxytocine wordt vrijmaakt. Het zorgt voor het o zo belangrijke gevoel van verbondenheid en maakt je bijvoorbeeld weerbaar tegen stress.

Tot zover de feiten.

Feit is ook dat ik nogal van het aanraken ben. Zo ben ik opgevoed, met liefdevolle aandacht en dito lijfelijk gedrag. Het gaf een gevoel van gezien worden en troost waar nodig. Ik leg graag een hand op iemands arm, tik iemand als vanzelf aan in een gesprek en ik vind het fijn om een oprechte knuffel te geven of in ontvangst te nemen. Niet dat slappe, hippe gedoe met ondertussen een zoen in de lucht. Maar een échte; elkaar vasthouden tot je voelt dat je heel even één bent en je soms letterlijk spanning of verdriet voelt wegvloeien bij jezelf of bij die ander.

Ik ken mensen waarvan ik weet dat ik dat niet moet doen bij ze. Ze schrikken, verstijven en het eindigt in een onhandig gedoe. Respect voor hen die dat dan durven uitspreken maar ik vind het meteen ook zo’n verdrietig gemis voor ze.

In theaterland is aanraken en lijfelijkheid normaal. We (lucht-)zoenen en knuffelen er lustig op los, bij de één omdat het zo voelt, bij de ander omdat het zo ‘hoort’. Natuurlijk is er ook veel naar buiten gekomen over ongewenst lichamelijk contact in deze sector. Maar daar gaat het hier niet over nu en ook niet over seks. Ik wil het het even hebben over het gebrek aan lichamelijk contact in coronatijden.

De afgelopen dagen zag ik namelijk verschillende dingen voorbij komen van mensen die geteld hadden hoelang ze niet waren aangeraakt en hoe ongelukkig ze daarvan werden. En ik betrap mezelf er ook op de laatste dagen.

Om je huidhonger te stillen kan je in normale tijden knuffelen met vrienden, huisdier of je partner en kinderen als je die hebt. In mijn geval is het opvallend dat mijn kippen, als ik buiten zit, nú opeens op mijn schouder of schoot komen zitten alsof ze voelen dat ik dat nu even nodig heb. (Bedenken kunnen ze het vast niet in die kleine koppies, toch?)

Mijn huispubers zijn op hun leeftijd van nature sowieso al wars van moederlijke zoenen en aanraking, dus daar valt ook even niets van te verwachten, laat staan te halen. Normaal boek ik om de zoveel weken een heerlijke massage waar ik me aan over geef. Ooit gaf ik dat heel impulsief en op gevoel cadeau aan een lieve vriendin die het moeilijk had. De masseuse moest daarna de vloer dweilen onder de tafel van alle tranen die dat teweeg had gebracht, ik bedoel maar.

Maar er zijn geen massages mogelijk momenteel. Samen sporten, dansen, naar de kapper, een manicure; niet mogelijk. Praten en lachen lachen samen; live? Nee!

Ja, toch, digitaal.

En met of zonder virus zijn juist alle moderne technologieën en digitalisering er volgens mij de oorzaak van dat we tegenwoordig minder echt met elkaar in contact staan. Als ik er zo over nadenk best eng en ik vraag me opeens ook af hoe dat straks dan verder gaat als dit alles over is. Zijn we ons dan meer bewust van het belang van echt (lichamelijk) contact? Ik hoop het, net zoals ik hoop dat we tot veel meer positieve inzichten zijn gekomen.

Straks.

Woon je met meer mensen in een huis en lees je dit; pak elkaar dan nu even goed vast of geef een dikke, welgemeende zoen aan iemand die nu naast je zit. Dan ga ik even vol overgave een kip knuffelen, gewenst of niet. Blijf goed voor elkaar zorgen lieve mensen, want we zijn er nog niet…

Maar er komen andere tijden!