Ik koester mijn vrijheid
Deze is voor iedereen die corona-moe is.
Voor iedereen die “er nu wel klaar mee is” en piept dat dit alles toch wel vreselijk ongezellig en saai is en dat het maar weer gewoon normaal moet.
En snel een beetje!
Twee weken geleden had ik de onvergetelijke ervaring iemand te mogen bezoeken via een zogeheten bezoekraam.
Dankzij corona heeft onze taal er nieuwe woorden bij, ‘bezoekraam’ is er een van.
Hoe het zo kwam dat ik daar in een partytent voor het glas zat zal ik uitleggen.
Sinds Coevorden Co-Helpers bestaan ben ik gekoppeld aan iemand die het fijn vindt dat ze dagelijks een praatje kan maken via de telefoon om eenzaamheid tegen te gaan in onrustige en verwarrende tijden.
Ik doe dat met nog een paar bel-Co-helpers.
Wat begon met een babbeltje van tien minuten is na heel veel weken nu meestal een gesprek van ruim een uur geworden.
Het gaat dan over haar gezondheid, natuurlijk over van alles rondom corona, maar we kunnen ook samen lachen én ik betrapte mezelf erop dat ik toch maar even op zondagavond ‘Boer zoekt Vrouw’ ging kijken zodat we bijzondere boer Geert konden bespreken de week erop.
Toen ik op een zaterdag even wat eitjes langs bracht nadat we het de avond ervoor aan de telefoon over mijn kippen hadden gehad, bleven we nog even praten, op gepaste anderhalve meter afstand natuurlijk.
We troffen elkaar toen voor een tweede keer.
Lopen werd steeds moeilijker, de pijn steeds erger en de eenzaamheid daardoor groter.
Ze zei: “Saskia, koester je vrijheid! Geniet ervan zolang je kan. Voor je het weet leef je in een wereld die steeds kleiner wordt”.
En net toen we als bellers bedachten dat we haar wereldje voor een dag wat groter zouden kunnen maken met een duo-scootmobiel-tour door Coevorden ging het mis.
Vallen, onrustige nachten en nog meer eenzaam zijn.
Sinds kort verblijft ze in het verpleeghuis.
Daar waar ze thuis eerst nog zo goed en kwaad als dat ging twee maaldaags een rondje maakte, mag ze nu twee keer per week een uurtje naar buiten.
Bezoek achter glas mag ook.
En daar zat ik dus.
In een opgeleukte partytent.
De lieve zuster bracht me nog een kopje cappuccino ook.
Terwijl ze vertelde dat er in het huis geen activiteiten meer mogelijk waren stonden achter haar elektriciens moeilijk te kijken naar bedrading in een open systeemplafond.
Een potje bingo spelen met de bewoners leek me makkelijker.
En toen ik in mijn microfoon grapte dat ik het best gezellig vond zo met haar in onze eigen talkshow zag ik hoe verdrietig ze was maar toch probeerde te lachen.
We hadden dertig hele minuten de tijd.
En gelukkig maakte dezelfde lieve zuster daar niet abrupt een einde aan.
Maar de tijd is toch een keer om en het warme eten stond klaar, op haar kamer, waar ze het aan tafel, alleen, moest opeten.
Ik fietste na afloop terug naar kantoor en dacht aan wat ze me onlangs nog had gezegd.
Ik werd er verdrietig van.
Verbazingwekkend vind ik de berichten op social media waarin mensen roepen dat met name dit soort verhalen uit de zorg vandaag de dag ook maar ergens een link zouden hebben met allerlei andere dingen die in de wereld spelen momenteel.
Volgens mij raakt dat kant noch wal.
Ik heb werkelijk nog niet één keer gedacht, bij welke demonstratie, van wie dan ook, dat ik dan het theater ook wel weer open kan gooien.
Een vol vliegtuig vind ik wél weer wat anders, net zoals ik niet begrijp dat de kermis verboden is terwijl er dit weekend 16 kilometer file stond op de toegangswegen richting Efteling.
Maar goed, ik begrijp wel meer niet.
Daarbij geloof ik dat de mensen in de zorg ondanks het woud van steeds weer nieuwe regels echt het beste voor hebben met hun bewoners/cliënten/patiënten.
Ik wíl dat geloven.
Die lieve zuster is daarvan voor mij het levende bewijs.
Inmiddels kunnen we haar weer dagelijks bereiken via de seniorentelefoon die ze nu heeft. Ruim een week was telefonisch contact niet mogelijk.
Toen ik gisteren belde, zei ze opeens midden in het gesprek: “Ik was zo bang dat ik jullie kwijt was!”
Ik heb haar verzekerd dat ze nog lang niet van ons af is.
Dat we blijven bellen en haar zullen bezoeken, achter glas, praten door een microfoon met een plastic plantje op tafel.
En ik koester mijn vrijheid, nog meer dan ik altijd al deed. Want dat heb ik haar en mezelf beloofd.
Dus wie u ook hoort piepen; ik ben het niet!