In de rubriek ‘Wie de wet kent….’ schrijft advocaat Jacques Johannink van Advocatenkantoor Johannink, gevestigd aan de Molenstraat 31 in Coevorden, over diverse zaken, die zich kunnen voordoen. Advocaat Johannink is werkzaam voor particulieren en ondernemers. Zijn werkterrein betreft arbeidsrecht, huurrecht, personen- en familierecht, koop en verkoop onroerend goed en procesrecht en beslag- en executierecht.
Rekening en verantwoording
Vader, weduwnaar, is op leeftijd. Geldzaken worden voor hem steeds lastiger.
De zoon biedt aan om te helpen. Hij wordt gemachtigd de bankzaken van vader te regelen. De dochter vindt dat prima. Zij vertrouwt haar broer en is misschien ook wel blij, dat zij het niet zelf hoeft te doen.
Als vader na vijf jaren overlijdt, wordt het anders. De zuster wil van de broer weten hoe het met het geld van vader is gegaan. De broer heeft gelukkig alle bankafschriften bewaard en laat die ook zien. Zijn zus heeft veel vragen. De broer beantwoordt alle vragen zoveel mogelijk, maar natuurlijk weet hij na al die jaren niet meer alles.
Niet voor alle uitgaven en vooral van alle geldopnamen zijn er bewijzen. Logisch, want er zijn niet veel mensen die jarenlang alle kassa-, pin- en andere bonnen bewaren en dan ook nog noteren waar welke uitgave of opname voor was.
De hulp die de zoon aan zijn vader gaf, in combinatie met het vertrouwen (misschien ook het gebrek aan interesse) van de zuster, kan een bron van conflicten opleveren. In veel rechtszaken tussen erfgenamen (inderdaad vaak tussen broers en zusters) gaat het om geld. Waar eerst veel vertrouwen was, is er na het overlijden van vader soms veel wantrouwen.
Waarom? Omdat het geld dat vader vóór zijn overlijden had, in de meeste gevallen toekomt aan zijn kinderen.
Als vader er niet meer is wordt er nog wel eens gedacht:
– had er niet meer moeten zijn?
– heeft broer de bankmachtiging niet voor zichzelf gebruikt?
– als vader geen auto heeft, waarom werden er dan van zijn bankrekening en met zijn pinpas betalingen gedaan bij tankstations?
Vaak is er niets fout.
Vader vond het bijvoorbeeld heerlijk om door de zoon te worden rondgereden om zo boodschappen te kunnen doen en bij familieleden op bezoek te gaan. Dan zegt vader: en nu betaal ik de benzine. En dat mag. Vader is baas over zijn eigen geld.
Het kan ook voorkomen dat vader zijn portemonnee niet bij zich heeft en dat de zoon geld voorschiet. Dan zegt vader: maak het geld maar van mijn rekening over naar jou. Toon dat allemaal na zoveel jaren nog maar eens aan!
Dat is best lastig en misschien wel onmogelijk. Dat kan tot conflicten leiden. Maar hoe voorkom je zo’n conflict?
Zolang vader nog in staat is zijn eigen financiën goed te overzien, zou hij bijvoorbeeld ieder kwartaal met een handtekening op de rekeningafschriften goedkeuring kunnen geven voor het door de zoon gevoerde beheer.
Hoe korter de periode waarover die goedkeuring wordt gegeven, des te beter weten vader én zoon nog waarvoor het geld is opgenomen en is betaald.
Als vader alles niet meer goed kan overzien, dan zou de zoon samen met de zuster bijvoorbeeld maandelijks of driemaandelijks de bankzaken van vader kunnen doornemen.
De zoon weet dan nog veel. De zoon zal, omdat hij weet dat er een controle is, veel bewijzen verzamelen en zaken goed noteren. Dit voorkomt veel ellende.
In het algemeen geldt dat, wanneer je (geld-)zaken van een ander behartigt, je op enig moment rekening en verantwoording moet afleggen. Dat kan zijn aan degene om wiens geld of zaken het gaat; dat kan onder omstandigheden ook zijn aan de erfgenamen van die persoon.