Er was eens een prins

Niet per se een heel knappe maar dat was wat onduidelijk te zien vanwege een lekker grote kekke bril op zijn neus.
De prins had een vrolijke vader en moeder die het vroeger op Koninginnedag leuk deden met koekhappen en zaklopen.
Bovendien had de vader van de prins behalve grote oren (o nee, dat is een ander sprookje, we dwalen af) talent voor pianospelen. Hartstikke cultureel, maar dat werd helaas niet doorgegeven.

Nee, deze prins heeft geen piano en ook geen wit paard.
Wel heeft hij heul veul huizen; in Amsterdam alleen al meer dan honderd en landelijk ruim zeshonderd.
Dat inspireerde een politieke club tot het plan om de Prins Bernhardbelasting te gaan heffen, maar dat vond de prins niet zo leuk en al helemaal niet grappig. Geassocieerd worden met ordinaire huisjesmelkers geeft geen pas voor iemand met blauw bloed natuurlijk en verder is hij heus niet de enige die zich bezigt met deze praktijken.

Geen paard dus maar wel dol op paardenkrachten, deze prins.
Op Insta liet hij onlangs het gepeupel weten dat hij “klaar was om te brullen” 5 september aanstaande op het circuit van Zandvoort.
Er komen daar tribunes in de duinen voor duizenden bezoekers, een gezellige vip-camping voor mensen die er wat langer moeten verblijven en het volkslied wordt gezongen door een prachtige zangeres!
Doet ze gewoon gratis en voor niets, zo vriendelijk van haar, maar daar krijgt ze dan ook onbetaalbaar veel exposure voor terug.
Fuck de zandhagedis en de rugstreeppad!
Maar dat instagramde de prins dan weer niet hoor.
Daar krijg je zo’n gezeik van met de geitenwollensokkenclub en gezeik had ‘ie al genoeg.

Er was ondertussen in een klein maar fijn stadje in Drenthe eens een directeur die ook programmeur was van een klein theatertje.
Ze had vanuit haar hoofdverblijf in het gemeentehuis haar intrek genomen in een leegstaand fabriekspand om zo in de huidige, roerige tijden toch door te kunnen gaan met het organiseren van voorstellingen.
Ze deed dat niet alleen; haar collega en een heel leger aan vrijwilligers stond dag en nacht klaar om het zorgvuldig opgebouwde cultuurklimaat in hun stad en gemeente te bewaken en te verdedigen.

Het geluk na de opening van dat pand was van korte duur, welgeteld konden er vier voorstellingen plaatsvinden en toen ging de deur weer dicht.
De raadslieden van Koning Mark vonden dat beter en hé, we doen het samen en oh, wat is de theatersector toch volgzaam.
Maar het hoofd van de directeur ging gelukkig niet op slot en ze zocht steeds weer naar mogelijkheden om door te gaan, de moed erin te houden en het moreel van de hulptroepen hoog.
Al anderhalf jaar lang schoof ze bijvoorbeeld de geplande culturele acts en activiteiten voor de start van een nieuw cultureel seizoen door en steeds waren daar bakken vol begrip van de makers, de artiesten en impresariaten want iedereen zat immers in hetzelfde schuitje.
Maar dezelfde mensen hadden óók geleerd voor dat wat ze uitoefenen en zagen hun inkomsten steeds weer verdwijnen als sneeuw voor de zon, ook al is die weinig te zien deze roerige zomer.
Maar dat is natuurlijk eigenlijk hun eigen schuld, hadden ze maar een vak moeten leren in plaats van een linkse hobby uitvoeren.
Nar Hugo de zoveelste had toch ook allang laten weten dat je niet naar een voorstelling hóefde maar dat je ook prima een dvd kan opzetten thuis.
Wat weer een gedoe om niks!

Het volk begon ondertussen wel wat te mopperen trouwens.
Ze hadden immers recht op verre vakanties, vermaak, vertier en bier.
Ze typten op de blijkbaar-toch-niet-zo-sociale-media hardop dat er in het stadje ook nooit eens wat te beleven viel.
De directeur probeerde te redden wat er nog te redden viel. Programmeerde één bandje dan maar in haar komende theaterseizoen, nog twee in de buitenlucht en het straattheater kon ook doorgaan op diezelfde koopzondag.
Gelukkig maar want…
er werd zo opeens een heuse braderie in het stadje georganiseerd waarbij soepel met de regels omgegaan zou worden.
Op social media juichte het volk dat er ein-de-lijk weer eens wat leuks te doen was.
Maar de directeur staarde vol ongeloof voor zich uit en toch werd ze allang niet meer boos.
Alleen nog maar meer verdrietig.

Er kwam geen witte prins op een knap paard langs om haar tranen weg te kussen en haar mee te nemen naar zijn koninkrijk.
Nee. Er stond een held op.
Iemand die heel hard “auw!” riep.
Namens zijn band Chefs’Special vertelde zanger Joshua met knap ingehouden woede en emotie over de mail die hij namens Prins Bril had gehad.
Dat hij net als de zangeres mocht komen optreden voor nop maar dan wel autootjes mocht kijken. Joshua bedankte voor de twijfelachtige eer.
Niet alleen voor zichzelf maar voor zijn crew: de gitaarman die thuis een kind en zwangere vrouw moet onderhouden, de lichttechnicus die toch al geen huis kon kopen en gewoon omdat het niet meer eerlijk voelt allemaal.
Deze held vertelde in het kort even heel duidelijk waar de pijn van deze sector zit.
En de directeur van dat kleine theatertje werd daar nog verdrietiger van.

Ze ging maar naar bed na alle berichten en hoopte op mooie dromen:
dat Davina Michelle 5 september stikt in een zandhagedis als ze uithaalt, net in de zin “Een Prinse van Oranje ben ik, vrij onverveerd”.
En dat ze dan zelf een rugstreeppad kust die plots verandert in een zingende held en haar zegt dat alles goed komt. Ooit.
Als het niet meer om geld en macht gaat.
En dat ze dan nog lang en gelukkig leven.