Dalen – Het is vandaag precies tachtig jaar geleden, dat een Halifaxtoestel aan de Bosweg bij de Reindersdijk in Dalen is neergestort. Daarbij kwamen vier jonge Canadezen om het leven. Op initiatief van Stichting Aold Daol’n werd er een informatiepaneel geplaatst, dat vanmiddag is onthuld.

De Canadezen zijn begraven op de begraafplaats in Dalen. Jaarlijks worden zij herdacht op 4 mei, er is dan een bloemlegging, en op kerstavond worden op de graven lichtjes ontstoken.

De plek des onheils ligt langs het wandelpad van de Bosweg naar de Drift. Daarom leek het Aold Daol’n waardevol om hier een herinneringspaneel te plaatsen en het verleden levend te houden. Deze jonge mannen lieten immers hun leven voor onze vrijheid.

Bij de onthulling en de bloemlegging op de begraafplaats waren alleen genodigden aanwezig. Na ontvangst in ‘t Oelnbret werden de gasten voorzien van poppy’s. De poppy, een klaproos, is het symbool voor herdenken van de Canadese soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gesneuveld voor onze vrijheid.

Speciale gasten

Met het treintje van Stad Coevorden en een jeep ging het gezelschap naar de plek van het paneel, waar voorzitter Jack Lubberman van Aold Daol’n iedereen welkom heette. Hij noemde in het bijzonder sergeant Nicole Mitchell, Canadian Defence Attaché Assistant bij de Canadese ambassade, de families Ten Holte en Veldhuis, Lex van der Heijden en echtgenote en de leerlingen van de BWB-school en degenen die financieel hebben bijgedragen.

“Opdat wij niet vergeten”

Locoburgemeester Joop Slomp hield een korte toespraak: “We zijn hier om vier jonge mannen te herdenken. Zij brachten het hoogste offer in een vreemd land om te vechten voor onze vrijheid in een oorlog, die hun oorlog niet was. De Canadezen hebben een belangrijke rol gespeeld bij de bevrijding van Europa. Wij zijn hen daar blijvend dankbaar voor. Dit informatiepaneel is belangrijk. Opdat wij niet vergeten.”

De onthulling van het herdenkingspaneel werd gedaan door Joop Slomp en de leerlingen Janiek Horsting, Felien Commies, Isa Uineken en Jason Heidemans van de BWB-school

Tess Veldhuis, de achterkleindochter van Harm Veldhuis -hij was de eerste die op de plaats des onheils was- droeg een gedicht voor. Anniek Otten speelde vervolgens de Last Post, waarna twee minuten stilte in acht werden genomen.

Tevoren waren de genodigden er niet van op de hoogte: daarna vond een FlyBy door een Harvardtoestel plaats.

Nadien was er nog een bijeenkomst op de begraafplaats in Dalen. Sergeant Nicole Mitchell voerde daar het woord. “Ik ben enorm geraakt hierdoor. We mogen nooit de helden vergeten die vochten voor onze vrijheid.” In dit verband noemde zij ook nog de oorlog in Oekraïne, die sinds ruim een jaar gaande is. Zij legde samen met de schoolkinderen rouwboeketten, afkomstig van Aold Daol’n. Tot slot van deze plechtigheid speelde Anniek Otten het volkslied ‘Oh Canada’. Daarna kon nog even worden nagepraat in ‘t Oelnbret.

Historie

Donderdag 13 mei 1943. Vanaf vliegveld Middleton St. George in Noordoost-Engeland deed een bommenwerper van de Canadese luchtmacht verwoede pogingen de motoren te starten. Dat lukt niet direct. Met enige achterstand op de hoofdmacht steeg ook de Halifax II op met als bestemming Bochum in Duitsland. Boven deze stad werd de Halifax onder vuur genomen en raakte beschadigd. Na het afwerpen van de bommenlast werd op een hogere vlieghoogte de terugvlucht aanvaard. Boven Zuidoost Drenthe kwam het tot een treffen met een Duits nachtvliegtuig. De Halifax werd getroffen en piloot Buckwell gaf de bemanningsleden de opdracht het toestel met hun parachute te verlaten. Zelf bleef hij zo lang mogelijk in het vliegtuig zitten om deze op koers te houden. Later bleek, dat drie bemanningsleden, William Nathaniel Duggan, William Matheson Reid en Russell William Lowry konden ontsnappen. Buckwell, zijn navigator en twee schutters overleefden de crash niet en Halifax ontploft. De resten lagen in de wijde omtrek. De lichamen van de vliegers Bovaird (21) en Hurteau (24) werden levenloos in het veld aangetroffen. Piloot Walter Herbert Secretan Buckwell (22) werd op zijn post achter de stuurknuppel gevonden met in zijn nabijheid boordwerktuigkundige Frederick William Walkerdine (24). De familie Veldhuis ging direct op onderzoek uit en ook burgemeester Ten Holte kwam ter plaatse. Er moest snel gehandeld worden vanwege de aanwezigheid van Duitsers in de omgeving. De burgemeester nam de rubberboot en een stafkaart mee, Harm Veldhuis en zijn broer Olf Veldhuis pakten wat patronengordels, munitie, een ontsnappingsbijl, de boordradio en wat andere spullen mee. De Duitsers waren er kort daarna. De omgekomen Canadezen werden op een boerenwagen naar het gebouwtje achter de kerk gebracht en daar opgebaard en werden op 18 mei in alle stilte begraven.

Ten Holte en Veldhuis werden gearresteerd door de Duitse Sicherheitsdienst naar aanleiding van geruchten. Zij worden op transport gesteld naar Groningen. De burgemeester wordt na drie weken vrijgelaten. Veldhuis zat tweeënhalve dag in het beruchte Scholtenshuis in Groningen, ondanks diverse martelingen bleef hij ontkennen. Hij werd veroordeeld tot vijf weken dwangarbeid, maar door invloed van Jan Kalkdijk en burgemeester Ten Holte kwam Harm Veldhuis toch vrij.

Van de drie Canadezen, die zich per parachute uit het toestel konden redden, werd lange tijd gedacht dat zij door de Duitsers werden gevonden en gearresteerd. Echter, Duggan dook in 1943 op in Parijs. Hij was door het verzet vanuit Amersfoort via Weert en Brussel beland in Hotel Bristol. Door verraad werden alle vliegers in het hotel gearresteerd door de Gestapo gearresteerd. Duggan komt terecht in het gevangenkamp Stalag Luft 4b in Muhlberg-Sachsen, dat in 1945 wordt bevrijd door de Russen. Vanuit Engeland probeert hij contact te krijgen met de man die hem in Nederland heeft gered en uit Nederland heeft geleid. Hij keert terug naar Canada en schrijft hij een brief naar zijn verzetsheld en vertelt hem van zijn belevenissen. Hij is vooral nieuwsgierig of zijn redder nog in leven is. De man is nog in leven en de zoon vindt na zijn overlijden de brieven van Duggan. Bij leven heeft zijn vader hier nooit over gesproken.

Van de twee overige overlevenden is niet veel bekend. Zowel Lowry als Reid zijn uiteindelijk in gevangenkamp Stalag Luft 3 (Zagan-Polen) en gevangenkamp Stalag Luft 6 (Salute-Letland) terechtgekomen. Zij hebben beiden de kampen overleefd en zijn in 1945 teruggekeerd naar Canada. Meer informatie over de historie is hier te vinden.